Bolivia

Zelf bouwen aan een mooie toekomst

WereldOuders en haar partnerorganisatie NPH willen de komende jaren de kinderen die zij opvangen maar die wel nog familie hebben, terugbrengen naar hun biologische familie. Voor ieder kind dat kán en wil re-integreren bij zijn of haar biologische familie én voor de familie zelf,  ontwikkelen we een op maat gemaakt ondersteuningsplan. Als onderdeel van dit plan is in Bolivia is het Semilla project opgezet.

Oma Leydi en haar twee kleinkinderen met vers gebakken broodjes uit haar bakkerij

Dankzij jullie microkrediet kan ik nu zelf voor mijn gezin zorgen – Oma Leydi, Bolivia

Een zaadje planten

Semilla betekent zaadje. Het idee is om met dit project d.m.v. een rentevrije lening een zaadje te planten oftewel duwtje in de rug te geven om de financiële situatie van een gezin te verbeteren. De focus ligt hierbij vooral op het verbeteren van de financiële positie van vrouwen.

Leydi is zo’n vrouw die dankzij een kleine lening van ons een eigen bakkerij is gestart. Leydi is de oma en tevens hoofdverzorger van een gezin van onlangs gere-integreerde kinderen. Ze maakte een plan om een bakkerij aan huis te beginnen. Eerst volgde het gezin een training in financiële administratie en hygiëne in en rondom de keuken. Met het geld van WereldOuders/NPH en een eigen investering kocht Leydi alle ingrediënten voor de eerste ladingen brood: zoete broodjes, hartige broodjes en tortilla’s. Ze verkoopt de broodjes vanuit haar eigen huis. Danitza, onze sociaal werker, komt regelmatig langs om samen de hele administratie door te lopen. Dit is onderdeel van de bredere post-re-integratiebegeleiding: hoe gaat het nu met het gezin? De verkoop loopt inmiddels goed en Leydi is begonnen met een maandelijkse terugbetaling. Na 10 maanden zal ze het hele bedrag hebben terugbetaald.

Terugbetaling wordt gebruikt om andere gezinnen te ondersteunen

De gezinnen komen dus zelf met een plan om hun inkomen te vergroten. In overleg met ons programma in Bolivia wordt er gekeken hoeveel geld hiervoor nodig is, welk deel daarvan ingelegd kan worden door het gezin zelf en welk deel door ons. Het gezin krijgt trainingen die nodig zijn voor een goede uitvoer van het plan. Het gezin start met de uitvoer van het plan en samen met WereldOuders/NPH wordt de voortgang bijgehouden. Zodra er inkomsten binnenkomen wordt er een plan gemaakt voor het terugbetalen van de lening. Er wordt benadrukt dat elke terugbetaling wordt gebruikt om andere gezinnen te ondersteunen. We zijn flexibel: als inkomsten tijdelijk tegenvallen of er een andere tegenslag plaatsvindt kan bijvoorbeeld terugbetaling in overleg tijdelijk worden stopgezet.

Dankzij deze kleine lening kan Leydi nu zelf voor haar gezin zorgen.

Doneren aan dit doel?

Samen maken we kwetsbare gezinnen weer sterker

Verhalen

Nederland Frits Sissing ambassadeur WereldOuders

Column: de dromen van onze ambassadeur Frits Sissing

Lees verder

Lees verder over

Van kindertehuizen terug naar familie

WereldOuders pionier in radicaal andere aanpak Bolivia

Bolivia

In gesprek over re-integratie met Patricia Rueda, directeur van ons programma in Bolivia.

Alle kinderen willen opgroeien bij hun ouders. Ook als er geen geld is of er andere problemen spelen in het gezin. Bij ouders of familie ben je pas echt thuis. De Boliviaanse overheid plaatst kinderen die met ondersteuning wél bij hun ouders of bij familie zouden kunnen wonen, tot voor kort steeds in kindertehuizen. Lange tijd leek dit een logisch en veilig alternatief voor kinderen zonder een veilige thuisbasis. De kinderen die in een kindertehuis van WereldOuders zijn gekomen, hebben we alles geboden waar we voor staan: een veilig thuis, onderwijs, medische zorg en zelfredzaamheid. Ondanks dit alles raken ze echter toch vervreemd van hun familie en de gemeenschappen waarbij ze van origine horen. Daarbij komt het stigma van het opgroeien in een kindertehuis. Een tehuis kan een te simpele oplossing zijn, met grote emotionele en sociale gevolgen voor het kind.

In 2020 zijn we begonnen met een re-integreren van kinderen bij hun biologische familie. We hebben gezien dat het zorgt voor stabiliteit en dat zich kansen ontwikkelen voor het hele gezin. Het zorgt voor een betere basis en toekomst voor de kinderen. Het zet kinderen en ouders weer in hun recht. Door meer kinderen te re-integreren met hun families vergroten we onze impact. We helpen niet alleen de kinderen, maar ook familieleden zoals vaders en moeders, ooms en tantes, opa’s en oma’s.

Gezin weer samen - alleenstaande vader met zijn drie zoontjes

In welke mate worden de kinderen en gezinnen betrokken bij de besluitvorming?

De eerste stap in het re-integratieproces is luisteren naar wat het kind wil, wat het gezin wil, hoe ze zichzelf en hun toekomst samen zien. Je kunt zo’n ingewikkeld proces niet starten als het kind en het gezin zich er geen onderdeel van voelen. Als we een re-integratieproces zouden beginnen door te zeggen: “Wij zijn professionals, we hebben besloten dat het in het belang van het kind is om te re-integreren binnen zijn familie en dit is hoe we het gaan doen”, dan geven we de familie helemaal geen zeggenschap over hun eigen leven. We plaatsen ons eigenlijk boven hen. Tegelijkertijd zijn we wel degelijk professionals en geloven we echt dat het in het belang van veel kinderen is om bij hun eigen familie te wonen. Het is dus een dunne lijn waarbij we proberen om niet onze overtuigingen en ervaringen te projecteren, maar om de wensen van de familie te respecteren, je in te leven in hun realiteit, hun dagelijks leven en de obstakels die ze hebben. We beginnen daarom met het opbouwen van een vertrouwensrelatie met het gezin.

De eerste stap in het re-integratieproces is luisteren naar wat het kind wil, wat het gezin wil, hoe ze zichzelf en hun toekomst samen zien.

We leren om ons eigen plan, ons protocol, alles wat we denken dat het beste is voor de familie, te vergeten en de vraag te stellen; “Wat willen jullie en wat hebben jullie nodig? We laten het gezin zelf beslissen welk teamlid ze het meest vertrouwen. En vanuit deze vertrouwensrelatie starten we het proces om samen met het kind en het gezin te beslissen of re-integratie mogelijk is en hoe we re-integratie kunnen realiseren.

Jullie maken een familieplan. Hoe gaat dat in z’n werk?

Met elk gezin maken we een op maat gemaakt plan voor re-integratie. Elk plan is anders, omdat elk gezin anders is. Het gezin schrijft zelf het plan. Wij plaatsen onszelf in de rol van een gids, een facilitator. Juist omdat wij de antwoorden niet hebben. De antwoorden komen van de familie. Het is hun realiteit, hun leven. Natuurlijk proberen we op een respectvolle manier advies geven en kaders te bieden wat een gezin zou moeten doen om een re-integratie succesvol te laten verlopen. We zeggen bijvoorbeeld: ons doel is een gezond gezin. We bespreken met het gezin hoe een gezond gezin eruit ziet: emotioneel, fysiek, economisch, sociaal, cultureel, enz. Het gezin start met het schrijven van het plan. In het schrijven, in het plaatsen van elk woord, elk leesteken, neemt het gezin onbewust een verplichting op zich.

Met elk gezin maken we een op maat gemaakt plan voor re-integratie. Elk plan is anders, omdat elk gezin anders is.

We hebben een methodologie waarbij we het kind en zijn/haar gezinsleden niet alleen als individuen bekijken. We hanteren de familiesysteembenadering waarbij we kijken naar de wisselwerking tussen verschillende gezinsleden en tussen het gezin in hun omgeving. In onze cultuur is er vaak een aaneenschakeling van ingesleten patronen, vaak van generatie op generatie. Veel families in het programma hebben geleerd om in conflictsituaties te moeten (over)leven, soms met verslavingsproblemen en soms door gewelddadige gedragspatronen te ontwikkelen. We werken met de gezinnen en proberen deze patronen te herkennen om vervolgens samen te kijken hoe we deze kunnen doorbreken.

Is het niet moeilijk als een kind weer teruggaat naar een extreem armoedige leefsituatie?

Tachtig procent van de gezinnen waarmee we werken leven in extreme armoede. Juist ook voor deze gezinnen is het heel belangrijk om een hechte band met hun kind te behouden, ook al is het kind in een instelling geplaatst. In deze omstandigheden is het vaak moeilijk voor ons om toe te geven dat het in het belang van het kind is om, mits veilig,  bij zijn eigen familie te wonen, zelfs als we geconfronteerd worden met een situatie van extreme armoede. We zien nu in dat dit hun realiteit is en dat we door nu het hele gezin te ondersteunen,  we daarmee op de lange termijn de armoedespiraal kunnen doorbreken. Armoede alleen mag nooit een reden zijn om een kinderen in het een tehuis te plaatsen.

Hoeveel gezinnen zijn er inmiddels herenigd?

Toen we in 2020 aan dit proces begonnen, wisten we niet of we in staat zouden zijn om de families van alle kinderen te vinden. Omdat we in onze organisatie de kinderen die bij ons wonen altijd als weeskinderen hebben beschouwd of als kinderen die geen andere plek hebben om te wonen. We zijn in 2020 begonnen met de zoektocht door het hele land naar de biologische familieleden, niet alleen de biologische moeder en vader, maar ook de uitgebreide families: tantes, ooms, grootouders.

We zijn de archieven ingedoken op zoeken naar informatie over de achtergrond van de kinderen.  Onze maatschappelijk werkers reisden door het hele land,  naar de gemeenschappen waar de kinderen vandaan bleken te komen. Eén maatschappelijk werker ging bijvoorbeeld naar een gemeenschap in een afgelegen provincie dat wel 12, 13 uur rijden is. Bij aankomst ging zij naar de priester van de stad daar en vroeg hem om tijdens de mis aan te kondigen dat we op zoek waren naar een bepaald gezin. De priester deelde vervolgens de informatie en ons telefoonnummer tijdens de mis. Vier dagen later kregen we een telefoontje van iemand die zei: Ik ken dit kind. Je kunt je de vreugde en opluchting die we als team op zo’n moment voelen niet voorstellen! Dat is echt het lange reizen en het lange zoeken waard, het is alles waard. Tot nu toe hebben we 33 van de 34 families gevonden. Het blijkt dat bijna alle kinderen die in het tehuis van NPH Bolivia wonen nog familieleden hebben. Het vinden van de familie is één, maar ervoor zorgen dat de familie ook voldoet aan de voorwaarden voor re-integratie is niet vanzelfsprekend. De veiligheid en het welzijn van de kinderen en het gezin staat bovenaan!

Dat is echt het lange reizen en het lange zoeken waard, het is alles waard.

Jullie werken ook inmiddels met de “Mijn Backpack”‘ methode?

Ik ben erg enthousiast over de methode van Mijn Backpack, omdat het een methode is die recht doet aan de belevingswereld van het kind. Sinds we deze methode toepassen, merken we dat kinderen zich vrijer en zelfverzekerder voelen om hun eigen ervaringen te delen. De mening  van de rechter, de advocaat, de buurvrouw, de moeder zal nooit helemaal hetzelfde zijn als die van het kind. Waar het ons om gaat is het kind, want het is het kind waar we mee werken en het is het kind dat bijvoorbeeld leerachterstanden, gedragsproblemen, eetstoornissen, ontwikkelingsachterstanden, etc. vertoont. Deze problemen komen vaak voort uit het trauma ontstaan na plaatsing in een instelling. Om het kind te laten helen, moeten we kijken naar hoe het kind dit trauma heeft ervaren.  En zoals bij elk trauma is er een verwerkingsproces nodig. We bieden kinderen een veilige ruimte om hun verhaal te delen met de belofte dat wát ze ook zeggen, ze geaccepteerd zullen worden. En dat is waar onze filosofie van onvoorwaardelijke liefde om de hoek komt kijken: wat je ook zegt, of je je nu negatief of positief voelt over je verblijf  bij ons in het opvanghuis, je wordt geaccepteerd en jouw mening is veel waard.

De families écht centraal stellen in ons werk is een van de belangrijkste veranderingen waar we aan gewerkt hebben.

Toen ik net aan de slag ging voor NPH Bolivia, herinner ik me nog goed dat de toenmalige directeur me vertelde dat de bezoekdag de meest verdrietige dag van allemaal was. Vaak maar drie of vier kinderen hadden het geluk hadden om bezoek te krijgen van familie, terwijl bij veel andere kinderen niemand kwam opdagen. Ontzettend verdrietig natuurlijk. Je denkt dan natuurlijk dat deze kinderen geen familieleden hebben die voor hen willen zorgen, waar ze op terug kunnen vallen. Maar toen we actief op zoek gingen naar de families, merkten we dat familieleden niet naar de bezoekdag waren gekomen omdat ze zich niet welkom voelden. Het was voor hen totaal niet duidelijk dat hun kind op hen zaten te wachten. Het werd door ons ook niet aangemoedigd. Bovendien hadden we geen rekening gehouden met de gangbare werktijden van de familieleden. Ik hing eerder altijd een bordje op onze deuren met de data en tijden van onze bezoekdagen. Maar wat als de gezinsleden op die dag moesten werken? Wat als de familieleden te ver weg woonden en niet op tijd aanwezig konden zijn? Nu realiseer ik me dat we wij onszelf veel te veel centraal hadden gesteld in plaats van de gezinnen. We hebben hard gewerkt om onze focus te verleggen. We moedigen de familieleden aan om zoveel mogelijk tijd met de kinderen door te brengen. Als dit betekent dat een oma de kinderen op dinsdagavond wil bezoeken, dan open ik onze deuren op dinsdagavond. De families écht centraal stellen in ons werk is een van de belangrijkste veranderingen waar we aan gewerkt hebben.

Lees hier meer over de re-integratie van kinderen in Bolivia

 

Verhalen

Bolivia

Elisabeth, activiteitencoördinator, Chicas Poderosas én docente in Bolivia

Na het afronden van haar HBO opleiding Sociaal Work, vertrok Elisabeth naar het programma in Bolivia. Daar heeft ze niet bepaald stil gezeten!

Ze ging oorspronkelijk als activiteiten-coördinator alle activiteiten met de kinderen na school en in de weekenden organiseren. Daarnaast nam ze het werk van een andere vrijwilliger over en bemande ze tijdelijk de Sponsorshipoffice. Na een aantal maanden ging ze aan de slag met de oudere meiden in het Chicas Poderosas programma en later ook, vanwege het tekort aan docenten op de basisschool, als gymdocente en tutor voor het vak rekenen. In deze testimonial deelt ze haar ervaringen (geschreven halverwege haar tijd in in het programma).

“Mijn eerste dag bij NPH Bolivia was overweldigend en tegelijkertijd spannend. Ik herinner me levendig dat ik vóór de lunch de eetruimte binnenliep en dat alle kinderen me besprongen en alles van we wilden weten: wie ik was, waar ik vandaan kwam, of ik getrouwd was of kinderen had. De eerste paar weken hierna waren geweldig, een soort wittebroodsweken als het ware. Ik was stapel verliefd op alle kinderen en werd continu verrast door alles wat zich iedere dag afspeelde in het dagelijkse leven in het programma”.

Het gevoel van thuiskomen

“Ik ken inmiddels de namen van elk kind en elke medewerker. Ik heb veel mooie uren doorgebracht met de andere vrijwilligers die hier wonen en kan met hen goed praten over de cultuurverschillen die we voelen. Ik had pas na drie maanden het gevoel dat ik begon te wennen en dat dingen normaal voor me werden. Toen ik een weekend vrij was en weg was geweest, had ik bij terugkomst het gevoel “thuis” te komen. Het programma in Bolivia was voor mij een “thuis” geworden.

’s Avonds breng ik veel tijd door met de meisjes van Casa Betania (van 11 – 13 jaar oud). Deze avondjes eindigen doorgaans met veel muziek en dansen. In het begin vond ik het best pittig met deze meiden om te gaan; het zijn tenslotte pubers en hun stemming kan omslaan als een blad aan de boom. Maar ik vind het heel leuk om alle soorten vragen te beantwoorden: over hun sponsorouders, over mezelf of over andere culturen en landen. Ik vind het nog leuker als ze openhartig worden en al mijn vragen beantwoorden over henzelf, hun interesses en wat ze later willen worden in het leven”.

De taal

“In de afgelopen maanden is echt alles niet perfect verlopen. Vooral in het begin had ik enorm moeite met de taal. Ik herinner me dat ik de jongens van San Martin (tussen de 5 en 8 jaar oud) na het avondeten vertelde dat ze hun tanden moesten poetsen met een “cebolla” (ui) in plaats van een “cepillo” (tandenborstel). Twee maanden later maken ze hier nog steeds grapjes over”.

Een betere toekomst voor de kinderen

“Ik herinner me de eerste keer dat ik de leiding had over het grote verjaardag uitje. Ik ging met 30 kinderen naar Santa Cruz; we gingen naar een grote markt om te lunchen en ijs te eten. En daarna naar het grote plein. Ik was ongelofelijk nerveus. Iedere keer als we van de ene plek naar de andere gingen telde ik of iedereen er nog was. Aan het eind van de dag was ik zo blij toen ik ze allemaal zag staan op de klokkentoren op het grote plein, waarop je de hele stad kon overzien. Ze waren nog nooit op de klokkentoren geweest dus ze waren helemaal blij en verrast over alles wat ze zagen. Ze bleven maar de trappen op en afrennen met al hun energie. En hoewel het voor mijzelf een lange dag was, had ik de kinderen zo enorm blij gemaakt en wist ik dat het alle stress en moeite dubbel en dwars waard was geweest.

Dit is echter mijn belangrijkste ervaring met de kinderen: het is heel mooi om te zien hoe blij de kinderen zijn met heel kleine dingen of kleine momenten. Al met al ben ik erg blij dat ik deel mag uitmaken van de WereldOuders familie. Ik vind het fantastisch om te zien hoe de kinderen opgroeien en leren. Ik vind het fantastisch te zien hoe nieuwsgierig ze zijn en hoe ze er voor elkaar zijn. Dit jaar als vrijwilliger voor WereldOuders zal ik mijn hele leven niet meer vergeten. Ik weet zeker dat ik het programma in Bolivia zal verlaten als een beter mens. Ik hoop dat ik dan ook heb kunnen bijdragen aan een betere toekomst voor de kinderen”.

portret Annelies_HR

Annelies van Hoek nieuwe interim-directeur bij WereldOuders

Lees verder

Lees verder over
Peru

WereldOuders stopt niet bij de voordeur van de programma’s

In Latijns-Amerika is armoede troef. De gevolgen houden niet op bij gebrek aan voeding en het ontbreken van onderwijs. Een kind dat in extreme armoede opgroeit, wordt in een armoedespiraal getrokken waarin het al op jonge leeftijd een kans op een toekomst verliest. De leefsituatie kan leiden tot stress, drugs- of alcoholgebruik, geweld, ziekte en zelfs de dood. Ook buiten de muren van de programma’s is hulp dus cruciaal om het verschil te maken in Latijns-Amerika.

De hulp verplaatst zich meer en meer van de programma’s naar individuen en families in de omliggende gemeenschappen. Kinderen in kwetsbare gezinnen krijgen kwalitatief hoogwaardig onderwijs, maar ook hulp bij gezondheidszorg, therapieën en andersoortige programma’s waaraan de gemeenschap behoefte heeft. Het doel: de families versterken en ‘thuis’ een veilige, stabiele omgeving creëren zodat kinderen kunnen blijven wonen waar ze horen; bij hun familie. Daar waar elk kind het liefst wil opgroeien. Over alle individuele projecten kunnen we een boek schrijven. Om te beginnen hier alvast een handjevol projecten dat de diversiteit en reikwijdte van onze hulp illustreert.

Kinderdagopvang voor de aller kleinsten

In Honduras en El Salvador worden kinderen van 0 tot 6 jaar opgevangen in de kinderdagopvang, een veilige omgeving waarin ze voedzame maaltijden en medische checks krijgen, maar ook deelnemen aan educatieve activiteiten om hun ontwikkeling op een speelse manier te stimuleren. Ondervoeding wordt hier in de kiem gesmoord en gezondheidsproblemen tijdig afgewend. Ook alleenstaande moeders worden hier geholpen, ze krijgen de kans op een inkomen (of studie) om voor zichzelf en hun kind te zorgen. Zo kunnen ze deelnemen aan programma’s op het gebied van opvoedvaardigheden, educatie en volksgezondheid.

Dik verdiend: een veilig thuis

Straatkinderen, minderjarige migranten of misbruikte kinderen in Honduras die zijn gered uit hun risicosituaties worden tijdelijk opgevangen in Casa Mi Esperanza, een samenwerking met bureau jeugdzorg (DINAF). Al naar gelang hun situatie verblijven kinderen hier een paar dagen of soms enkele maanden. In die tijd wordt het beste vervolgtraject voor ze bepaald, van re-integratie tot een plaatsing in ons programma of bij een andere organisatie. Want ook deze kinderen verdienen een toekomst.

Meer dan alleen onderwijs

De school is heel dichtbij, ik hoef nog geen vijf minuten te lopen. Ik sta om 6 uur op en kom om 16:00 uur weer thuis’. De twaalfjarige Maximiliano is één van de 150 kinderen in de Dominicaanse Republiek die in de omgeving van het programma woont en onderwijs krijgt. ‘Ik hou van school, van leren en van spelen. Mijn lievelingsvak is wiskunde, maar de hoogste cijfers haal ik voor gym.’ Maximiliano komt uit Batey Nuevo, een dorp gelegen aan de suikerrietvelden, waar de meeste veldwerkers met hun gezinnen wonen. Veel kinderen uit het dorp krijgen behalve onderwijs op school ook twee maaltijden en medische zorg. Hun families komen bovendien in aanmerking voor andere vormen van gemeenschapsbijstand, zoals medische zorg of operaties, educatieve ondersteuning en programma’s voor huisvestingsverbetering.

Kans op een toekomst

De Hondurese scholiere Sandra zit op Pueblo Nuevo, een school waar veelbelovende scholieren met een studiebeurs van WereldOuders/NPH terechtkunnen. De kosten van een middelbare school zijn voor veel kinderen niet op te brengen, zeker met bijkomende kosten als vervoer, schooluniform en studiebenodigdheden. Sandra weet als geen ander hoe bevoorrecht ze is: ‘Mijn ouders hadden geen geld voor een voortzetting van mijn opleiding.’ Ze is de eerste uit haar familie die naar de universiteit kan gaan en daar heeft ze dan ook echt haar zinnen op gezet. ‘Alles in mijn leven draait om school, ik ben niet geïnteresseerd in andere dingen. School is mijn hobby! Bovendien wil ik een goed voorbeeld zijn voor mijn broertje en zus. Ik wil laten zien wat je kunt bereiken als je een kans krijgt.’

Noodhulp voor de gemeenschap

Natuurrampen zijn geen uitzondering in Latijns-Amerika en de Cariben. De vulkaanuitbarsting in Guatemala, de aardbeving in Mexico en Haiti of de overstromingen in Peru en Honduras zijn slechts enkele recente voorbeelden. NPH-partnerorganisaties komen meteen in actie door noodhulp te verlenen in allerlei vormen en maten; van onderkomen en voeding tot medische zorg. Wereldwijd werven fondsenwervende kantoren fondsen om deze hulp te bekostigen. Maatschappelijk werkster Madelin herinnert zich het eerste bezoek aan de door overstromingen getroffen stad Carapongo in Peru nog goed: ‘Eerst hebben we de plek bezocht om de situatie op te nemen en in kaart te brengen waaraan de getroffen gezinnen het meeste behoefte hadden. Vervolgens zijn we teruggekomen met eten en huishoudelijke apparaten, dekens en schoolbenodigdheden voor de kinderen. Ook gaven we voorlichting over hygiëne en gezondheid in deze omstandigheden in deze omstandigheden om de uitbraak van ziekten te voorkomen.’

Kinderziekenhuis

In het St. Damien Kinderziekenhuis in Port-au-Prince, Haïti, worden jaarlijks meer dan 80.000 kinderen behandeld. Volwassenen kunnen er terecht voor een ziektepreventieprogramma, controles voor zwangere vrouwen en een spreekuur voor HIV-patiënten (ook voor kinderen).