
Recordaantal kinderen op de vlucht door Latijns-Amerika
Lees verder
“Mijn eerste dag bij NPH Bolivia was overweldigend en tegelijkertijd spannend. Ik herinner me levendig dat ik vóór de lunch de eetruimte binnenliep en dat alle kinderen me besprongen en alles van we wilden weten: wie ik was, waar ik vandaan kwam, of ik getrouwd was of kinderen had. De eerste paar weken hierna waren geweldig, een soort wittebroodsweken als het ware. Ik was stapel verliefd op alle kinderen en werd continu verrast door alles wat zich iedere dag afspeelde in het dagelijkse leven in het programma”.
“Ik ken inmiddels de namen van elk kind en elke medewerker. Ik heb veel mooie uren doorgebracht met de andere vrijwilligers die hier wonen en kan met hen goed praten over de cultuurverschillen die we voelen. Ik had pas na drie maanden het gevoel dat ik begon te wennen en dat dingen normaal voor me werden. Toen ik een weekend vrij was en weg was geweest, had ik bij terugkomst het gevoel “thuis” te komen. Het programma in Bolivia was voor mij een “thuis” geworden.
’s Avonds breng ik veel tijd door met de meisjes van Casa Betania (van 11 – 13 jaar oud). Deze avondjes eindigen doorgaans met veel muziek en dansen. In het begin vond ik het best pittig met deze meiden om te gaan; het zijn tenslotte pubers en hun stemming kan omslaan als een blad aan de boom. Maar ik vind het heel leuk om alle soorten vragen te beantwoorden: over hun sponsorouders, over mezelf of over andere culturen en landen. Ik vind het nog leuker als ze openhartig worden en al mijn vragen beantwoorden over henzelf, hun interesses en wat ze later willen worden in het leven”.
“In de afgelopen maanden is echt alles niet perfect verlopen. Vooral in het begin had ik enorm moeite met de taal. Ik herinner me dat ik de jongens van San Martin (tussen de 5 en 8 jaar oud) na het avondeten vertelde dat ze hun tanden moesten poetsen met een “cebolla” (ui) in plaats van een “cepillo” (tandenborstel). Twee maanden later maken ze hier nog steeds grapjes over”.
“Ik herinner me de eerste keer dat ik de leiding had over het grote verjaardag uitje. Ik ging met 30 kinderen naar Santa Cruz; we gingen naar een grote markt om te lunchen en ijs te eten. En daarna naar het grote plein. Ik was ongelofelijk nerveus. Iedere keer als we van de ene plek naar de andere gingen telde ik of iedereen er nog was. Aan het eind van de dag was ik zo blij toen ik ze allemaal zag staan op de klokkentoren op het grote plein, waarop je de hele stad kon overzien. Ze waren nog nooit op de klokkentoren geweest dus ze waren helemaal blij en verrast over alles wat ze zagen. Ze bleven maar de trappen op en afrennen met al hun energie. En hoewel het voor mijzelf een lange dag was, had ik de kinderen zo enorm blij gemaakt en wist ik dat het alle stress en moeite dubbel en dwars waard was geweest.
Dit is echter mijn belangrijkste ervaring met de kinderen: het is heel mooi om te zien hoe blij de kinderen zijn met heel kleine dingen of kleine momenten. Al met al ben ik erg blij dat ik deel mag uitmaken van de WereldOuders familie. Ik vind het fantastisch om te zien hoe de kinderen opgroeien en leren. Ik vind het fantastisch te zien hoe nieuwsgierig ze zijn en hoe ze er voor elkaar zijn. Dit jaar als vrijwilliger voor WereldOuders zal ik mijn hele leven niet meer vergeten. Ik weet zeker dat ik het programma in Bolivia zal verlaten als een beter mens. Ik hoop dat ik dan ook heb kunnen bijdragen aan een betere toekomst voor de kinderen”.
De hulp verplaatst zich meer en meer van de programma’s naar individuen en families in de omliggende gemeenschappen. Kinderen in kwetsbare gezinnen krijgen kwalitatief hoogwaardig onderwijs, maar ook hulp bij gezondheidszorg, therapieën en andersoortige programma’s waaraan de gemeenschap behoefte heeft. Het doel: de families versterken en ‘thuis’ een veilige, stabiele omgeving creëren zodat kinderen kunnen blijven wonen waar ze horen; bij hun familie. Daar waar elk kind het liefst wil opgroeien. Over alle individuele projecten kunnen we een boek schrijven. Om te beginnen hier alvast een handjevol projecten dat de diversiteit en reikwijdte van onze hulp illustreert.
In Honduras en El Salvador worden kinderen van 0 tot 6 jaar opgevangen in de kinderdagopvang, een veilige omgeving waarin ze voedzame maaltijden en medische checks krijgen, maar ook deelnemen aan educatieve activiteiten om hun ontwikkeling op een speelse manier te stimuleren. Ondervoeding wordt hier in de kiem gesmoord en gezondheidsproblemen tijdig afgewend. Ook alleenstaande moeders worden hier geholpen, ze krijgen de kans op een inkomen (of studie) om voor zichzelf en hun kind te zorgen. Zo kunnen ze deelnemen aan programma’s op het gebied van opvoedvaardigheden, educatie en volksgezondheid.
Straatkinderen, minderjarige migranten of misbruikte kinderen in Honduras die zijn gered uit hun risicosituaties worden tijdelijk opgevangen in Casa Mi Esperanza, een samenwerking met bureau jeugdzorg (DINAF). Al naar gelang hun situatie verblijven kinderen hier een paar dagen of soms enkele maanden. In die tijd wordt het beste vervolgtraject voor ze bepaald, van re-integratie tot een plaatsing in ons programma of bij een andere organisatie. Want ook deze kinderen verdienen een toekomst.
De school is heel dichtbij, ik hoef nog geen vijf minuten te lopen. Ik sta om 6 uur op en kom om 16:00 uur weer thuis’. De twaalfjarige Maximiliano is één van de 150 kinderen in de Dominicaanse Republiek die in de omgeving van het programma woont en onderwijs krijgt. ‘Ik hou van school, van leren en van spelen. Mijn lievelingsvak is wiskunde, maar de hoogste cijfers haal ik voor gym.’ Maximiliano komt uit Batey Nuevo, een dorp gelegen aan de suikerrietvelden, waar de meeste veldwerkers met hun gezinnen wonen. Veel kinderen uit het dorp krijgen behalve onderwijs op school ook twee maaltijden en medische zorg. Hun families komen bovendien in aanmerking voor andere vormen van gemeenschapsbijstand, zoals medische zorg of operaties, educatieve ondersteuning en programma’s voor huisvestingsverbetering.
De Hondurese scholiere Sandra zit op Pueblo Nuevo, een school waar veelbelovende scholieren met een studiebeurs van WereldOuders/NPH terechtkunnen. De kosten van een middelbare school zijn voor veel kinderen niet op te brengen, zeker met bijkomende kosten als vervoer, schooluniform en studiebenodigdheden. Sandra weet als geen ander hoe bevoorrecht ze is: ‘Mijn ouders hadden geen geld voor een voortzetting van mijn opleiding.’ Ze is de eerste uit haar familie die naar de universiteit kan gaan en daar heeft ze dan ook echt haar zinnen op gezet. ‘Alles in mijn leven draait om school, ik ben niet geïnteresseerd in andere dingen. School is mijn hobby! Bovendien wil ik een goed voorbeeld zijn voor mijn broertje en zus. Ik wil laten zien wat je kunt bereiken als je een kans krijgt.’
Natuurrampen zijn geen uitzondering in Latijns-Amerika en de Cariben. De vulkaanuitbarsting in Guatemala, de aardbeving in Mexico en Haiti of de overstromingen in Peru en Honduras zijn slechts enkele recente voorbeelden. NPH-partnerorganisaties komen meteen in actie door noodhulp te verlenen in allerlei vormen en maten; van onderkomen en voeding tot medische zorg. Wereldwijd werven fondsenwervende kantoren fondsen om deze hulp te bekostigen. Maatschappelijk werkster Madelin herinnert zich het eerste bezoek aan de door overstromingen getroffen stad Carapongo in Peru nog goed: ‘Eerst hebben we de plek bezocht om de situatie op te nemen en in kaart te brengen waaraan de getroffen gezinnen het meeste behoefte hadden. Vervolgens zijn we teruggekomen met eten en huishoudelijke apparaten, dekens en schoolbenodigdheden voor de kinderen. Ook gaven we voorlichting over hygiëne en gezondheid in deze omstandigheden in deze omstandigheden om de uitbraak van ziekten te voorkomen.’
In het St. Damien Kinderziekenhuis in Port-au-Prince, Haïti, worden jaarlijks meer dan 80.000 kinderen behandeld. Volwassenen kunnen er terecht voor een ziektepreventieprogramma, controles voor zwangere vrouwen en een spreekuur voor HIV-patiënten (ook voor kinderen).