Van kindertehuizen terug naar familie
Lees verder
Dankzij jullie microkrediet kan ik nu zelf voor mijn gezin zorgen – Oma Leydi, Bolivia
Semilla betekent zaadje. Het idee is om met dit project d.m.v. een rentevrije lening een zaadje te planten oftewel duwtje in de rug te geven om de financiële situatie van een gezin te verbeteren. De focus ligt hierbij vooral op het verbeteren van de financiële positie van vrouwen.
Leydi is zo’n vrouw die dankzij een kleine lening van ons een eigen bakkerij is gestart. Leydi is de oma en tevens hoofdverzorger van een gezin van onlangs gere-integreerde kinderen. Ze maakte een plan om een bakkerij aan huis te beginnen. Eerst volgde het gezin een training in financiële administratie en hygiëne in en rondom de keuken. Met het geld van WereldOuders/NPH en een eigen investering kocht Leydi alle ingrediënten voor de eerste ladingen brood: zoete broodjes, hartige broodjes en tortilla’s. Ze verkoopt de broodjes vanuit haar eigen huis. Danitza, onze sociaal werker, komt regelmatig langs om samen de hele administratie door te lopen. Dit is onderdeel van de bredere post-re-integratiebegeleiding: hoe gaat het nu met het gezin? De verkoop loopt inmiddels goed en Leydi is begonnen met een maandelijkse terugbetaling. Na 10 maanden zal ze het hele bedrag hebben terugbetaald.
De gezinnen komen dus zelf met een plan om hun inkomen te vergroten. In overleg met ons programma in Bolivia wordt er gekeken hoeveel geld hiervoor nodig is, welk deel daarvan ingelegd kan worden door het gezin zelf en welk deel door ons. Het gezin krijgt trainingen die nodig zijn voor een goede uitvoer van het plan. Het gezin start met de uitvoer van het plan en samen met WereldOuders/NPH wordt de voortgang bijgehouden. Zodra er inkomsten binnenkomen wordt er een plan gemaakt voor het terugbetalen van de lening. Er wordt benadrukt dat elke terugbetaling wordt gebruikt om andere gezinnen te ondersteunen. We zijn flexibel: als inkomsten tijdelijk tegenvallen of er een andere tegenslag plaatsvindt kan bijvoorbeeld terugbetaling in overleg tijdelijk worden stopgezet.
Dankzij deze kleine lening kan Leydi nu zelf voor haar gezin zorgen.
Doneren aan dit doel?De eerste stap in het re-integratieproces is luisteren naar wat het kind wil, wat het gezin wil, hoe ze zichzelf en hun toekomst samen zien. Je kunt zo’n ingewikkeld proces niet starten als het kind en het gezin zich er geen onderdeel van voelen. Als we een re-integratieproces zouden beginnen door te zeggen: “Wij zijn professionals, we hebben besloten dat het in het belang van het kind is om te re-integreren binnen zijn familie en dit is hoe we het gaan doen”, dan geven we de familie helemaal geen zeggenschap over hun eigen leven. We plaatsen ons eigenlijk boven hen. Tegelijkertijd zijn we wel degelijk professionals en geloven we echt dat het in het belang van veel kinderen is om bij hun eigen familie te wonen. Het is dus een dunne lijn waarbij we proberen om niet onze overtuigingen en ervaringen te projecteren, maar om de wensen van de familie te respecteren, je in te leven in hun realiteit, hun dagelijks leven en de obstakels die ze hebben. We beginnen daarom met het opbouwen van een vertrouwensrelatie met het gezin.
De eerste stap in het re-integratieproces is luisteren naar wat het kind wil, wat het gezin wil, hoe ze zichzelf en hun toekomst samen zien.
We leren om ons eigen plan, ons protocol, alles wat we denken dat het beste is voor de familie, te vergeten en de vraag te stellen; “Wat willen jullie en wat hebben jullie nodig? We laten het gezin zelf beslissen welk teamlid ze het meest vertrouwen. En vanuit deze vertrouwensrelatie starten we het proces om samen met het kind en het gezin te beslissen of re-integratie mogelijk is en hoe we re-integratie kunnen realiseren.
Met elk gezin maken we een op maat gemaakt plan voor re-integratie. Elk plan is anders, omdat elk gezin anders is. Het gezin schrijft zelf het plan. Wij plaatsen onszelf in de rol van een gids, een facilitator. Juist omdat wij de antwoorden niet hebben. De antwoorden komen van de familie. Het is hun realiteit, hun leven. Natuurlijk proberen we op een respectvolle manier advies geven en kaders te bieden wat een gezin zou moeten doen om een re-integratie succesvol te laten verlopen. We zeggen bijvoorbeeld: ons doel is een gezond gezin. We bespreken met het gezin hoe een gezond gezin eruit ziet: emotioneel, fysiek, economisch, sociaal, cultureel, enz. Het gezin start met het schrijven van het plan. In het schrijven, in het plaatsen van elk woord, elk leesteken, neemt het gezin onbewust een verplichting op zich.
Met elk gezin maken we een op maat gemaakt plan voor re-integratie. Elk plan is anders, omdat elk gezin anders is.
We hebben een methodologie waarbij we het kind en zijn/haar gezinsleden niet alleen als individuen bekijken. We hanteren de familiesysteembenadering waarbij we kijken naar de wisselwerking tussen verschillende gezinsleden en tussen het gezin in hun omgeving. In onze cultuur is er vaak een aaneenschakeling van ingesleten patronen, vaak van generatie op generatie. Veel families in het programma hebben geleerd om in conflictsituaties te moeten (over)leven, soms met verslavingsproblemen en soms door gewelddadige gedragspatronen te ontwikkelen. We werken met de gezinnen en proberen deze patronen te herkennen om vervolgens samen te kijken hoe we deze kunnen doorbreken.
Tachtig procent van de gezinnen waarmee we werken leven in extreme armoede. Juist ook voor deze gezinnen is het heel belangrijk om een hechte band met hun kind te behouden, ook al is het kind in een instelling geplaatst. In deze omstandigheden is het vaak moeilijk voor ons om toe te geven dat het in het belang van het kind is om, mits veilig, bij zijn eigen familie te wonen, zelfs als we geconfronteerd worden met een situatie van extreme armoede. We zien nu in dat dit hun realiteit is en dat we door nu het hele gezin te ondersteunen, we daarmee op de lange termijn de armoedespiraal kunnen doorbreken. Armoede alleen mag nooit een reden zijn om een kinderen in het een tehuis te plaatsen.
Toen we in 2020 aan dit proces begonnen, wisten we niet of we in staat zouden zijn om de families van alle kinderen te vinden. Omdat we in onze organisatie de kinderen die bij ons wonen altijd als weeskinderen hebben beschouwd of als kinderen die geen andere plek hebben om te wonen. We zijn in 2020 begonnen met de zoektocht door het hele land naar de biologische familieleden, niet alleen de biologische moeder en vader, maar ook de uitgebreide families: tantes, ooms, grootouders.
We zijn de archieven ingedoken op zoeken naar informatie over de achtergrond van de kinderen. Onze maatschappelijk werkers reisden door het hele land, naar de gemeenschappen waar de kinderen vandaan bleken te komen. Eén maatschappelijk werker ging bijvoorbeeld naar een gemeenschap in een afgelegen provincie dat wel 12, 13 uur rijden is. Bij aankomst ging zij naar de priester van de stad daar en vroeg hem om tijdens de mis aan te kondigen dat we op zoek waren naar een bepaald gezin. De priester deelde vervolgens de informatie en ons telefoonnummer tijdens de mis. Vier dagen later kregen we een telefoontje van iemand die zei: Ik ken dit kind. Je kunt je de vreugde en opluchting die we als team op zo’n moment voelen niet voorstellen! Dat is echt het lange reizen en het lange zoeken waard, het is alles waard. Tot nu toe hebben we 33 van de 34 families gevonden. Het blijkt dat bijna alle kinderen die in het tehuis van NPH Bolivia wonen nog familieleden hebben. Het vinden van de familie is één, maar ervoor zorgen dat de familie ook voldoet aan de voorwaarden voor re-integratie is niet vanzelfsprekend. De veiligheid en het welzijn van de kinderen en het gezin staat bovenaan!
Dat is echt het lange reizen en het lange zoeken waard, het is alles waard.
Ik ben erg enthousiast over de methode van Mijn Backpack, omdat het een methode is die recht doet aan de belevingswereld van het kind. Sinds we deze methode toepassen, merken we dat kinderen zich vrijer en zelfverzekerder voelen om hun eigen ervaringen te delen. De mening van de rechter, de advocaat, de buurvrouw, de moeder zal nooit helemaal hetzelfde zijn als die van het kind. Waar het ons om gaat is het kind, want het is het kind waar we mee werken en het is het kind dat bijvoorbeeld leerachterstanden, gedragsproblemen, eetstoornissen, ontwikkelingsachterstanden, etc. vertoont. Deze problemen komen vaak voort uit het trauma ontstaan na plaatsing in een instelling. Om het kind te laten helen, moeten we kijken naar hoe het kind dit trauma heeft ervaren. En zoals bij elk trauma is er een verwerkingsproces nodig. We bieden kinderen een veilige ruimte om hun verhaal te delen met de belofte dat wát ze ook zeggen, ze geaccepteerd zullen worden. En dat is waar onze filosofie van onvoorwaardelijke liefde om de hoek komt kijken: wat je ook zegt, of je je nu negatief of positief voelt over je verblijf bij ons in het opvanghuis, je wordt geaccepteerd en jouw mening is veel waard.
De families écht centraal stellen in ons werk is een van de belangrijkste veranderingen waar we aan gewerkt hebben.
Toen ik net aan de slag ging voor NPH Bolivia, herinner ik me nog goed dat de toenmalige directeur me vertelde dat de bezoekdag de meest verdrietige dag van allemaal was. Vaak maar drie of vier kinderen hadden het geluk hadden om bezoek te krijgen van familie, terwijl bij veel andere kinderen niemand kwam opdagen. Ontzettend verdrietig natuurlijk. Je denkt dan natuurlijk dat deze kinderen geen familieleden hebben die voor hen willen zorgen, waar ze op terug kunnen vallen. Maar toen we actief op zoek gingen naar de families, merkten we dat familieleden niet naar de bezoekdag waren gekomen omdat ze zich niet welkom voelden. Het was voor hen totaal niet duidelijk dat hun kind op hen zaten te wachten. Het werd door ons ook niet aangemoedigd. Bovendien hadden we geen rekening gehouden met de gangbare werktijden van de familieleden. Ik hing eerder altijd een bordje op onze deuren met de data en tijden van onze bezoekdagen. Maar wat als de gezinsleden op die dag moesten werken? Wat als de familieleden te ver weg woonden en niet op tijd aanwezig konden zijn? Nu realiseer ik me dat we wij onszelf veel te veel centraal hadden gesteld in plaats van de gezinnen. We hebben hard gewerkt om onze focus te verleggen. We moedigen de familieleden aan om zoveel mogelijk tijd met de kinderen door te brengen. Als dit betekent dat een oma de kinderen op dinsdagavond wil bezoeken, dan open ik onze deuren op dinsdagavond. De families écht centraal stellen in ons werk is een van de belangrijkste veranderingen waar we aan gewerkt hebben.
Lees hier meer over de re-integratie van kinderen in Bolivia
In veel Latijns-Amerikaanse landen worden kinderen uit huis geplaatst omdat de ouders geen geld hebben om hen te kunnen verzorgen. De Verenigde Naties vinden uithuisplaatsing in deze gevallen niet wenselijk. Zij pleiten juist voor het versterken van de familie. Deze gedachte sluit naadloos aan bij de koers die wij varen. Maar in veel landen in Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied worden kinderen nu overhaast teruggebracht naar hun familie, ook al is daar geen goede opvang voor ze.
Het OneFamily programma richt zich op een verantwoorde hereniging van kinderen met hun familie. Hiervoor wordt een uitgebreide reeks projecten voor kinderen, gezinnen en gemeenschappen actief ingezet. Met als belangrijkste pijler: garantie dat de kinderen toegang hebben én houden tot onderwijs om zichzelf te kunnen ontwikkelen tot onafhankelijke, sterke volwassenen. Lokale gemeenschappen versterken we met bewustmakingsprogramma’s, multidisciplinaire ondersteuning en trainingen in gemeenschapscentra.
Het bijzondere aan onze aanpak is dat OneFamily niet stopt bij de hereniging van kinderen en hun families. Ook de ondersteuning in het na traject wordt niet vergeten. Dit zijn ze in Latijns-Amerika niet gewend, maar wij zien hereniging niet als iets eenmaligs. Het is een langetermijnproces met verschillende fasen, die elk een ander soort ondersteuning aan families en kinderen nodig heeft. We zijn van mening dat we dan pas kunnen garanderen dat ‘onze’ kinderen ook buiten het programma – in hun familieomgeving – hun volle potentieel kunnen bereiken.
Overigens is deze OneFamily aanpak niet nieuw voor ons. We zetten ons al een aantal jaar in voor kwetsbare kinderen en gezinnen in gemeenschappen buiten onze programma’s. In 2010, na de aardbeving in Haïti, openden we in het getroffen gebied de Father Wasson Angels of Light-school voor kinderen uit de omgeving. Wat begon als een tijdelijke schuilplaats voor kinderen die ouders uit het oog waren verloren of voor kinderen voor wie de ouders tijdelijk niet meer konden zorgen, is nu uitgegroeid tot een instelling die dagelijks door meer dan 800 kinderen wordt bezocht. Zoveel mogelijk kinderen zijn inmiddels weer herenigd met ouder(s) of familieleden, andere kinderen zijn opgevangen in het programma St. Helene. En het bleef niet bij Haïti; bijna al onze onderwijsprogramma’s zijn toegankelijk voor kinderen uit nabijgelegen gemeenschappen die anders niet naar school kunnen. Omdat de impact hiervan zo groot blijkt, zijn we steeds meer gaan investeren in dergelijke programma’s voor mensen uit gemeenschappen rondom onze programma’s. Zo zijn ook ziekenhuizen bijvoorbeeld toegankelijk voor de gemeenschap.
Met de OneFamily-strategie dragen we bij aan duurzame ontwikkelingsdoelen, zoals opgesteld door de Verenigde Naties:
– Het beëindigen van armoede in al zijn vormen en overal ter wereld.
– Het uitbannen van honger, het realiseren van voedselzekerheid en verbeterde voeding en het bevorderen van duurzame landbouw.
– Het waarborgen van gezonde levens en het bevorderen van welzijn voor iedereen en alle leeftijden.
– Het zekerstellen van inclusief en rechtvaardig, kwalitatief hoogwaardig onderwijs en het bevorderen van levenslange leermogelijkheden voor iedereen.
De hulp verplaatst zich meer en meer van de programma’s naar individuen en families in de omliggende gemeenschappen. Kinderen in kwetsbare gezinnen krijgen kwalitatief hoogwaardig onderwijs, maar ook hulp bij gezondheidszorg, therapieën en andersoortige programma’s waaraan de gemeenschap behoefte heeft. Het doel: de families versterken en ‘thuis’ een veilige, stabiele omgeving creëren zodat kinderen kunnen blijven wonen waar ze horen; bij hun familie. Daar waar elk kind het liefst wil opgroeien. Over alle individuele projecten kunnen we een boek schrijven. Om te beginnen hier alvast een handjevol projecten dat de diversiteit en reikwijdte van onze hulp illustreert.
In Honduras en El Salvador worden kinderen van 0 tot 6 jaar opgevangen in de kinderdagopvang, een veilige omgeving waarin ze voedzame maaltijden en medische checks krijgen, maar ook deelnemen aan educatieve activiteiten om hun ontwikkeling op een speelse manier te stimuleren. Ondervoeding wordt hier in de kiem gesmoord en gezondheidsproblemen tijdig afgewend. Ook alleenstaande moeders worden hier geholpen, ze krijgen de kans op een inkomen (of studie) om voor zichzelf en hun kind te zorgen. Zo kunnen ze deelnemen aan programma’s op het gebied van opvoedvaardigheden, educatie en volksgezondheid.
Straatkinderen, minderjarige migranten of misbruikte kinderen in Honduras die zijn gered uit hun risicosituaties worden tijdelijk opgevangen in Casa Mi Esperanza, een samenwerking met bureau jeugdzorg (DINAF). Al naar gelang hun situatie verblijven kinderen hier een paar dagen of soms enkele maanden. In die tijd wordt het beste vervolgtraject voor ze bepaald, van re-integratie tot een plaatsing in ons programma of bij een andere organisatie. Want ook deze kinderen verdienen een toekomst.
De school is heel dichtbij, ik hoef nog geen vijf minuten te lopen. Ik sta om 6 uur op en kom om 16:00 uur weer thuis’. De twaalfjarige Maximiliano is één van de 150 kinderen in de Dominicaanse Republiek die in de omgeving van het programma woont en onderwijs krijgt. ‘Ik hou van school, van leren en van spelen. Mijn lievelingsvak is wiskunde, maar de hoogste cijfers haal ik voor gym.’ Maximiliano komt uit Batey Nuevo, een dorp gelegen aan de suikerrietvelden, waar de meeste veldwerkers met hun gezinnen wonen. Veel kinderen uit het dorp krijgen behalve onderwijs op school ook twee maaltijden en medische zorg. Hun families komen bovendien in aanmerking voor andere vormen van gemeenschapsbijstand, zoals medische zorg of operaties, educatieve ondersteuning en programma’s voor huisvestingsverbetering.
De Hondurese scholiere Sandra zit op Pueblo Nuevo, een school waar veelbelovende scholieren met een studiebeurs van WereldOuders/NPH terechtkunnen. De kosten van een middelbare school zijn voor veel kinderen niet op te brengen, zeker met bijkomende kosten als vervoer, schooluniform en studiebenodigdheden. Sandra weet als geen ander hoe bevoorrecht ze is: ‘Mijn ouders hadden geen geld voor een voortzetting van mijn opleiding.’ Ze is de eerste uit haar familie die naar de universiteit kan gaan en daar heeft ze dan ook echt haar zinnen op gezet. ‘Alles in mijn leven draait om school, ik ben niet geïnteresseerd in andere dingen. School is mijn hobby! Bovendien wil ik een goed voorbeeld zijn voor mijn broertje en zus. Ik wil laten zien wat je kunt bereiken als je een kans krijgt.’
Natuurrampen zijn geen uitzondering in Latijns-Amerika en de Cariben. De vulkaanuitbarsting in Guatemala, de aardbeving in Mexico en Haiti of de overstromingen in Peru en Honduras zijn slechts enkele recente voorbeelden. NPH-partnerorganisaties komen meteen in actie door noodhulp te verlenen in allerlei vormen en maten; van onderkomen en voeding tot medische zorg. Wereldwijd werven fondsenwervende kantoren fondsen om deze hulp te bekostigen. Maatschappelijk werkster Madelin herinnert zich het eerste bezoek aan de door overstromingen getroffen stad Carapongo in Peru nog goed: ‘Eerst hebben we de plek bezocht om de situatie op te nemen en in kaart te brengen waaraan de getroffen gezinnen het meeste behoefte hadden. Vervolgens zijn we teruggekomen met eten en huishoudelijke apparaten, dekens en schoolbenodigdheden voor de kinderen. Ook gaven we voorlichting over hygiëne en gezondheid in deze omstandigheden in deze omstandigheden om de uitbraak van ziekten te voorkomen.’
In het St. Damien Kinderziekenhuis in Port-au-Prince, Haïti, worden jaarlijks meer dan 80.000 kinderen behandeld. Volwassenen kunnen er terecht voor een ziektepreventieprogramma, controles voor zwangere vrouwen en een spreekuur voor HIV-patiënten (ook voor kinderen).
Louise is Hondurees. In een land met een zeer sterke machocultuur is het niet gebruikelijk voor een tienermeisje om een beroep te kiezen dat gewoonlijk voor mannen wordt beoefend, maar Louise schuift stereotypen aan de kant en volgt haar interesses met trots. In april 2021 is ze gestart met de lasopleiding in de werkplaats binnen ons programma op de Rancho Santa Fe in Honduras. “In het programma van WereldOuders krijgen we allemaal een formele opleiding. Maar we nemen ook deel aan een beroepswerkplaats om ons te helpen technische vaardigheden te ontwikkelen. We kunnen kiezen uit timmeren, elektriciteit, schoenen maken, kleding maken, uiterlijke verzorging, huishoudkunde en lassen. Eerder in 2021 kreeg ik de kans om een week in elk van de verschillende workshops te proberen om te zien welke het beste bij mij zou passen. Ik koos voor technisch lassen. Het is mooi en leuk en ook heel creatief.”
Louise komt uit een groot maar arm gezin. Na de dood van haar vader had haar moeder heel veel moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Er was nauwelijks te eten en de kinderen gingen niet naar school. Ook had Louise gedragsproblemen. Toen zij acht jaar was kwam ze uiteindelijk na vele omzwervingen met haar vijf broertjes en zusjes bij ons wonen. “Ik vond een plek waar ik kon studeren, een veilige plek om te leven, gezondheidszorg, lekker en gezond eten, empowermentworkshops voor meisjes: zoveel dingen waarvan ik niet wist dat ik er recht op had. En hier ben ik vandaag,” lacht ze
“Tijdens mijn lessen leer ik over strategisch meten, zodat ik de benodigde stukken kan snijden en structuren kan verbinden door middel van verschillende lastechnieken. Waar ik het meest van geniet is de laatste fase van het proces, namelijk stukken aan elkaar lijmen en de vonken uit het gereedschap zien komen. Het is spannend, maar ik ben altijd voorzichtig, “Ik vind het leuk om problemen op te lossen en te kijken hoe ik dingen kan repareren. Het geeft zoveel voldoening,” zegt Louise glimlachend, terwijl ze het veiligheidsprotocol doorneemt met haar opleider, die haar vandaag verschillende toepassingen van de soldeerbout zal laten zien. Tot nu toe heeft ze haar vaardigheden gebruikt om dingen voor haar familie te repareren, zoals de deur van haar oudere zus.
Ik vond een plek waar ik kon studeren, een veilige plek om te leven, gezondheidszorg, lekker en gezond eten, empowermentworkshops voor meisjes: zoveel dingen waarvan ik niet wist dat ik er recht op had.
Heel weinig meisjes doen deze opleiding, maar ik wilde het echt doen. Buiten de workshop om houdt Louise van dansen en Latijns-Amerikaanse muziek. Ze houdt ook van honkbal, wiskunde en chilaquiles eten met haar WereldOuders/NPH familie “Dit is een thuis waar ik liefde en zorg ontvang. Ik ben zo dankbaar voor de hulp die ik krijg.”
Op een dag zou ik graag in mijn eigen huis willen lassen en misschien mijn eigen werkplaats hebben.
Voelt Louise zich een rolmodel voor meisjes van haar leeftijd? “Het is iets waar ik nooit over heb nagedacht voordat mensen me begonnen te vragen, maar als mensen zien dat ik de weg vrijmaak voor andere meisjes van mijn leeftijd, ben ik blij dat ik dat doe en kansen creëer voor andere meisjes.”
Jon pakt een krant vast. Het is de Prensa Libre, een bekende Guatemalteekse krant. “Er staan soms verhalen in uit deze stad”, zegt Jon plechtig. Op de vraag wat voor soort verhalen, antwoordt hij: “Het gebruikelijke. Geweld, misdrijven. Zelden iets positiefs. Ik ben eraan gewend.” Zijn de verhalen waar? John is even stil en kijkt naar beneden. “Helaas wel”, zegt hij droevig.
De stad waar Jon het over heeft heet Parramos, gelegen in de hooglanden van Guatemala, op een uur van hoofdstad Guatemala-Stad. Casa San Andres, het programma van WereldOuders in Guatemala, ligt hier ook vlakbij. Helaas is er in Parremaos veel armoede. In de stad wonen naar schatting bijna 14.000 mensen van wie 64% in (extreme) armoede leeft. 44% lijdt aan chronische ondervoeding en 23% kan niet lezen of schrijven. Daarnaast is het sterftecijfer erg hoog voor kinderen tot vijf jaar.
Jon groeide in Parramos op bij zijn moeder Alejandra, zijn stiefvader en twee stiefzussen en stiefbroers. Zijn stiefvader was alcoholist. Huiselijk geweld was normaal in het gezin. Zijn moeder verdiende haar geld door te werken op boerderijen rondom de stad. Zijn stiefvader had zijn eigen stuk land om producten te verbouwen, maar verdiende zelden genoeg om het gezin te onderhouden. Jon begon al op zijn achtste met werken in de om zo bij te dragen aan het gezinsinkomen. Maar het geld dat hij verdiende was nooit genoeg voor zijn stiefvader. “Zelfs als ik mijn best deed werd hij boos over de kleinste dingen of dingen die niet waar waren”, herinnert Jon zich. “Niet alleen ik maar ook mijn broers, zussen en moeder leden onder het geweld en misbruik”.
Toen Jon veertien jaar was besloot hij weg te lopen van huis. “Ik woonde eerst tijdelijk bij een vriend, kwam toen in Parramos op straat terecht en begon te roken en drugs te gebruiken. Het waren echt wanhopige tijden, onder invloed van slechte vrienden”, vertelt Jon. Hij geeft toe dat er tijden waren dat hij in de verleiding kwam om zich bij een bende aan te sluiten als manier om te overleven. Het is een route die veel jongeren in Latijns-Amerika volgen, die vaak eindigt in de dood of een gevangenisstraf. Gelukkig gaf Jon niet toe aan de verleiding. Bijna anderhalf jaar lang (over)leefde Jon op straat. Maar hoe meer hij tot een crimineel leven werd gedreven, hoe meer hij besefte dat dat niet was wat hij wilde. Hij klopte aan bij zijn oom Javier en tante Carmen. “Gelukkig boden zij mij onderdak en zorgden ze voor me”, zucht hij opgelucht. Wonen bij zijn oom en tante veranderde Jon’s leven. Ze moedigden hem aan om iets van zijn leven te maken en dat deed hij. “Ze boden me onderdak en schreven me in bij een school. Ik was toen zestien en was al lang niet naar school geweest. In de avonden studeerde ik en ’s ochtends werkte ik om mijn schoolgeld en eten te betalen”, legt hij uit. “Ik werkte op een avocadoplantage die grensde aan terrein van WereldOuders. Hier verdiende ik 300 Queztales (ongeveer 40 dollar) per week. Als ik over het hek van avocadoplantage keek, zag ik de kinderen die in het programma van WereldOuders woonden. Ze zagen er gelukkig uit en ik wenste dat ik bij hen kon zijn”, zegt Jon.
“WereldOuders gaf me weer hoop. Niet alleen door mijn opleiding te betalen maar vooral door psychologische hulp te bieden. Dat heeft me echt geholpen om het verleden achter me te laten en me te richten op de toekomst”
In 2018 stelde Jons neef Vilma voor om contact op te nemen met WereldOuders om te zien of ze hem konden helpen, nadat hij Jon zo bewonderend over de organisatie hadden horen praten. Tot Jon’s verbazing beantwoordde WereldOuders de oproep. Bij het zien van zijn enthousiasme en toewijding om te studeren, boden ze aan om zijn studie te financieren zodat Jon in Casa San Andres zijn middelbare schooldiploma kan halen. “Ik was net 17 geworden toen ik dat hoorde. Het was het beste verjaardagscadeau ooit!”, bekent hij. Drie jaar later zit Jon op de middelbare school en studeert hij informatica. Het gaat erg goed met hem. “WereldOuders gaf me weer hoop. Niet alleen door mijn opleiding te betalen maar vooral door psychologische hulp te bieden. Dat heeft me echt geholpen om het verleden achter me te laten en me te richten op de toekomst”, zegt Jon.
Steun onze onderwijsprojectenOp de scholen van WereldOuders wordt elk kind opgeleid op basis van zijn of haar individuele mogelijkheden. Onze docenten verdiepen zich in hun worstelingen, behoeften, dromen en doelen. Van kinderopvang tot vak- of universitaire opleiding en alles wat daar tussen zit; ons doel is dat ze als volwassenen zinvol werk kunnen vinden. Én dat ze met plezier naar school gaan, zonder schuldgevoel ten opzichte van hun familie en zonder zich zorgen te hoeven maken over een lege maag.
De ouders van de Mexicaanse Rubí vonden een opleiding voor hun dochter erg belangrijk, maar privéscholen zijn erg duur en bevinden zich zelden in de buurt. Rubí zit nu bij ons op de middelbare school en is blij met de kans die haar ouders haar hebben gegeven: “Wat ik vooral fijn vind, is dat de school me respecteert zoals ik ben. Ieder mens is immers anders. Mijn mening doet er hier toe.” Ze realiseert zich dat onderwijs de basis is om te kunnen bereiken wat ze wil. “Ik ben me bewust geworden van mijn eigen ambities”, vertelt ze.
“Ik wil graag iets met gastronomie en bedrijfskunde doen.” Rubí’s ouders werken beiden als kok, dus ze is opgegroeid met een liefde voor Mexicaans eten, de smaken en texturen. Net als haar ouders is ook de middelbare schoolomgeving een grote steun voor haar: “Mijn mede-leerlingen, stagiaires, externen die hun verhaal komen vertellen; het is geweldig om hier samen te zijn en te ontdekken wat allemaal mogelijk is.”
De Hondurese Dominica groeide op bij WereldOuders. Vorig jaar vierde ze er haar 15e verjaardag, ofwel haar quinceañera, naar Latijns-Amerikaanse traditie de overgang van meisje tot vrouw. Als je Dominica zoekt, dan vind je haar negen van de tien keer tekenend terug. De andere keren is ze verdiept in een boek uit de Divergent-serie, legt ze een puzzel van duizend stukjes of zit ze driftig wiskundige vergelijkingen op te lossen. Dominica vindt puzzelen en problemen oplossen zo leuk dat ze ervoor heeft gekozen om de opleiding tot elektricien te volgen op onze vakschool. Dat ze het eerste meisje is dat deze opleiding doet, deert haar niet. Ze is erop gebrand het papiertje te behalen dat ze ziet als een eerste stap in de richting van haar toekomstdroom: elektrotechniek studeren en ingenieur worden. Haar leraar heeft alle vertrouwen in Dominica: “Ik ben trots op haar. Als ze echt ingenieur wil worden, hoop ik dat ze doorzet, want ze heeft alle kwaliteiten om er één te worden.”
Ze realiseert zich dat onderwijs de basis is om te kunnen bereiken wat ze wil. Ik ben me bewust geworden van mijn eigen ambities
Het houdt niet op bij de reguliere lessen die de kiem leggen voor een toekomst op welke werkvloer dan ook. Onze verantwoordelijkheid ligt niet alleen in het hier en nu, we willen de jongeren juist klaarstomen voor een toekomst en ze bewust maken van de mogelijkheden die in het verschiet liggen. Daarom nemen ze ook deel aan onze ontwikkelingsprogramma’s waarin ze tijd doorbrengen met positieve rolmodellen, hun leiderschapsvaardigheden ontwikkelen, leren om doelen te stellen en waarin handvatten worden geboden om hun eigen potentieel te bereiken. In een glazen bol kijken kunnen ze niet, maar ze zien wel met eigen ogen dat een toekomst geen droom hoeft te blijven.
Gladys was zo’n meisje dat haar droom werkelijkheid zag worden. In 2000 kwam ze op 13-jarige leeftijd met haar vier broers en zussen bij WereldOuders in Guatemala terecht. Ze ging toen pas voor het eerst naar school en wist op dag één al dat ze zelf ook lerares wilde worden. Geen woorden, maar daden: in 2008 behaalde Gladys haar lerarendiploma en ging ze aan het werk op een middelbare school in Antigua. Daar leerde ze veel vaardigheden op het gebied van koken en bakken en sinds begin dit jaar verzorgt ze de zogenaamde ‘Bakery Workshop’ voor de kinderen uit groep 7 en 8 van WereldOuders. Gladys: “Ik wil dat mijn leerlingen, net als ik, ook een betere toekomst krijgen door het leren van een vak. Deze workshop kan hen daarbij helpen. Deel uitmaken van het trainingsproces van elk kind is een grote verantwoordelijkheid, maar tegelijkertijd is het een prachtige ervaring.” We hebben elk jaar een aantal vakopleidingen (zoals koken, smeden en naaien) om de vaardigheden van jongeren te verbeteren zodat zij zich kunnen kwalificeren voor een baan. De keuze van de workshops hangt af van de vraag naar arbeidskrachten in de markt.”
Steun onze onderwijsprojecten
Door armoede en uitzichtloosheid, besluiten heel veel mensen in Honduras te vluchten. Kinderen worden achtergelaten, raken kwijt in de chaos of overleven de reis niet. Gezinnen die blijven, leven vaak in erbarmelijke omstandigheden in krotten zonder stromend water of elektriciteit. Dankzij verschillende sponsors zijn wij begonnen met het bouwen van nieuwe huizen voor de aller kwetsbaarste gezinnen. De eerste families hebben hun intrek kunnen nemen. We hopen dat er nog heel veel kunnen volgen.
Je zelfbeeld knapt echt niet op als je voortdurend hoort wat je allemaal níet kunt. In veel Latijns-Amerikaanse landen krijgen meisjes negatieve opmerkingen over zich uitgestort. Dit heeft zeker impact op hun eigenwaarde. Bovendien is het leven, vooral voor vrouwen, vaak levensgevaarlijk. Het aantal vrouwelijke slachtoffers van geweld, al dan niet in huiselijke omgeving, blijft stijgen. De inheemse bevolking in Latijns-Amerika krijgt minder kansen in de maatschappij, hun kinderen groeien bovengemiddeld vaak op in armoede, zonder toegang tot gezondheidszorg en educatie.
In onze programma’s geven we om deze kinderen en steunen we inheemse families in de omgeving. Het doorbreken van die armoedecirkel staat hoog op onze actielijst. Hoe we dat doen? Enerzijds door hen aan te moedigen om hun eigen taal en tradities te koesteren, maar ook door hen vaardigheden te leren die hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten en dus concreet toekomstperspectief bieden. Daarnaast richten we ons specifiek op die andere ondergewaardeerde groep: meisjes. We willen hun zelfvertrouwen vergroten, zodat zij opgroeien tot zelfbewuste jonge vrouwen die zich persoonlijk en professioneel durven te ontwikkelen.
In een aantal landen volgen meisjes het ‘Chicas Poderosas’ (Power to the girls!) programma. Binnen dit naschoolse programma creëren we in eerste instantie een veilige plek waar meisjes met elkaar kunnen praten. Niet alleen over het verkrijgen van zelfvertrouwen, maar ook hoe zij economische onafhankelijkheid kunnen bereiken. Samen met ons onderzoeken zij ideeën over eigenwaarde, ontwikkelingskansen en wat het betekent om als vrouw in Latijns-Amerika de verantwoordelijkheid te nemen over hun eigen leven. Het programma geeft meisjes een duwtje in de goede richting.
De Hondurese Aracely heeft net eindexamen gedaan. Ze staat op het punt om naar de high school in de gewelddadige hoofdstad Tegucicalpa te vertrekken. Aracely verlaat het programma, gewapend met kennis en zelfvertrouwen om het in de grote stad te redden. Over haar periode bij de Chicas Poderosas zegt ze dat de bijeenkomsten een groot verschil hebben gemaakt: ‘Dankzij de andere chicas en de groepsleiding is mijn eigenwaarde zeker gegroeid. Ik denk dat meisjes van mijn leeftijd een voorbeeldrol hebben voor jongere meisjes in het programma. Wij tonen niet alleen aan dat we volwassen en sterk zijn, maar ook dat er ruimte is voor kwetsbaarheid en dat je altijd iemand om hulp kunt vragen.’
De Mexicaanse Isadora is negentien jaar. Zij behoort tot een inheemse gemeenschap in de Guerrero Sierra, waar Mixtec wordt gesproken. Isadora is erin geslaagd op te staan voor zichzelf: ‘Toen ik klein was, wilde mijn vader niet dat ik zou gaan studeren. In zijn ogen zijn vrouwen verantwoordelijk voor het huishouden, maar ik heb me daar nooit bij neergelegd. Ik wilde een vak leren.’ Ze zit nu in het eerste jaar van de high school, waar ze zich specialiseert in Elektronica. Isadora is trots op haar goede cijfers. ‘Nu mijn vader ziet hoe goed het gaat, moedigt hij me zelfs aan om door te gaan! Dat zijn instelling is veranderd, motiveert me enorm.’
Isadora weet dat haar leven sterk afwijkt van andere vrouwen in haar familie. Ze grijpt elke kans die NPH biedt om haar droom te vervullen: ingenieur worden. ‘In het Chicas Poderosas programma heb ik geleerd dat het niet normaal is dat iemand beslist over jouw lichaam of toekomst. Het is jouw leven en alleen jij weet wat je wilt. Ik ben ervan overtuigd dat we als vrouwen alles kunnen bereiken waarvan anderen denken dat het onmogelijk is.’ Ze vindt wel dat de Mixtec-tradities die vrouwen uitsluiten moeten veranderen, maar is tegelijkertijd trots om Mixtec te zijn: ‘We hebben een uniek geloof en erven van onze voorouders tradities die wij moeten blijven koesteren.’
Isadora is een praktijkvoorbeeld van succesvolle integratie in een moderne omgeving. Datzelfde geldt voor Aracely in die typische machocultuur. We maken ons bij WereldOuders hard voor deze meisjes en hun succesverhalen. Stapje voor stapje. Isadora en Aracely zijn inspiratiebronnen, hun verhalen sterken ons in het geloof dat inheemse meisjes hun toekomst in eigen hand kunnen nemen en trots kunnen zijn op hun afkomst.
Met ons project ‘Chicas Poderosas’ (letterlijk: krachtige meisjes) helpen we meisjes en jonge vrouwen om hun eigenwaarde en kracht te ontdekken zodat ze voor zichzelf durven opkomen en hun toekomstdromen kunnen laten uitkomen!
Steun dit project